Iedereen kent ze wel... Spareribs! En wat vinden we ze lekker. Toch de bereiding niet zo heel eenvoudig.

 

Als je ze niet goed klaarmaakt, heb je iets op je bord, waar je langer mee doet, dan een paar goede schoenen.

Het gaat om geduld, lage temperaturen en een lekkere dry-rub.

 

En met de dry-rub gaan we beginnen. Zoals met zoveel recepten, ben je niet gebonden aan mijn hoeveelheden en/of smaken. Je bent vrij om te doen wat je wilt.  Hieronder staat mijn recept en dat is een leidraad.

 

Dit is een recept voor één rack spareribs. Om er makkelijk mee te kunnen werken, heb ik het rack in twee stukken verdeeld.

Ik heb gekozen voor een simpele dry-rub, met een beetje pit en veel smaak. Voor deze stukjes heb ik eetlepel van de volgende kruiden gebruikt: knoflookgranulaat, chiliflakes, uiengranulaat, selderijzout en chilipoeder.

 

Ik heb de ribbetjes er lekker mee ingewreven en deze een nacht in de koelkast laten staan, zodat alles er mooi in kan trekken.

 

Ik heb de ribben niet eerst gekookt, want dat is niet mijn ding. Ik zie dat wel eens, maar voor mij is dat een 'No No'.

De ribbetjes worden anderhalf tot 2 uur gerookt, op dezelfde wijze als de shortribs.

Het roken op lage temperatuur is een fantastische manier, om de garing te krijgen aan de ribben.

 

Na het roken, gaan ze in een schaal en smeer ik ze in met de Classic BBQ-Sauce. Dan gaan ze afgedekt in de oven op 110 graden en laat ik ze nog anderhalf uur afgaren. Als ze mooi gaar zijn, dan doe ik er nog een mooie laag van de Classic BBQ-Sauce overheen en grill ze op hoge temperatuur mooi af in niet meer dan 3 of 4 minuten.

 

Snij de spareribs tussen de botten door in stukken en eet smakelijk.