Cootje de Beer was gelukkig als we allemaal thuis waren.
Allemaal op de bank een plekje hadden gevonden, zodat ie er bij kon kruipen. Visite was niks voor Cootje.
Hij verstopte zich en kwam pas tevoorschijn, als de laatste visite 20 minuten was vertrokken.
Aan het begin van z'n leven hebben we Cootje (met z'n tweelingzus Doortje Lefevre) opgehaald in de diepste krochten van Brabant.
Ver voorbij de Efteling.
Ze waren gedumpt in een container, met de krabpaal, etensbakjes en alles er bij. Kittens waren het.
Na een verblijf in een opvanggezin, wilden wij ze wel adopteren.
Wat waren ze blij met hun plekje bij ons thuis.
Waar zus Doortje vooral het eten interessant vond en de beste plekjes opeiste, wilde Cootje niks verkeerd doen. Bang dat ie was, dat ie weer gedumpt zou worden.
Cootje groeide op tot een mooie, grote, sterke en vooral sierlijke ('je-weet-wel')-kater. Geruisloos bewoog hij door het huis. Sprong uit stilstand op de tafel, op je schoot...och ja, op je schoot. Alles voorzichtig...
De laatste tijd leefde hij met drie meisjespoezen. Stuk voor stuk draken met nootjes op hun zang. Maar Cootje was lief en zorgzaam. Af en toe botste hij wel met z'n zus, maar ach je hoeft elkaar niet altijd aardig te vinden.
Ondanks het feit dat hij veruit de sterkste en de slimste van de vier katten in huis was, was hij niet de gemeenste. Cootje was niet de Italiaanse verdediger, die lachend je enkels brak. Cootje was als Johan Cruijff. Hij zag alles, las de situatie en handelde dat slim af.
Cootje was niet de slechterik uit een film. Hij was niet Pennywise, hij was eerder Richard Gere in 'Pretty Woman'.
Soms wat onhandig, maar erg lief. Zeker voor Riek Balk, die sinds de afgelopen zomer bij ons kwam als kitten. Iedere dag zorgde Cootje voor een lekker frisse wasbeurt en hij deelde zijn plekjes met Riek. Samen liggen, was niet alleen liggen.
Met drie meisjespoezen om je heen, moet je jezelf maar staande zien te houden.
Dat deed hij, nooit met geweld, altijd netjes, bijna politiek.
Cootje was niet de Geliefde Leider van een dictatuur. Cootje was een beetje de socialist. Als we alles netjes delen, dan hebben we allemaal genoeg.
Cootje was een charmeur. Hij had geduld. Als ie bij je op schoot lag, dan kon dat de hele avond duren. Als je even opstond om wat te drinken te pakken....dan kwam ie daarna gewoon weer terug. Lekker plakken.
Cootje was geen Vin Diesel. Cootje was Hugh Grant.
Cootje mankeerde eigenlijk nooit wat. De jaarlijkse vaccinatie bij de dierenarts en verder was het wel klaar.
En dan gaat het een week geleden vreselijk mis.
Hij is weer, zoals zo vaak in de weer met Riek Balk. Samen jagen ze op blaadjes die om het huis waaien. Van achter het raamkozijn, naar het andere raamkozijn en naar de voordeur. Onderweg even stoeien.
De grote meneer, laat de jong volwassen poes even zien, hoe je dat doet.
En dan horen wij een raar geluid en Riek deinst achteruit.
We denken dat er iets in de brievenbus wordt gestopt.
Ik sta op, om even te gaan kijken, want voor je het weet, trekken ze de envelop of het krantje uit elkaar.
Wat ik vind, staat sinds dat moment op mijn netvlies gebrand. Cootje ligt roerloos in de gang. Ik zie al snel dat het ernstig mis is. Geen ademhaling meer...
Zijn ogen, zijn mooie lieve ogen, waar hij altijd zo helder uit kijkt, zijn leeg.
Hij laat z'n ontlasting lopen...
Ik roep dat het niet goed is met Cootje.
Mijn Mop komt aanlopen en ze begint te reanimeren. Hartmassage en mond-op-neus beademing. Ze roept dat ie terug moet komen. Maar zijn hele lijf is slap.
Ondertussen slaat de paniek toe bij onze puberzoon. Cootje!
Ik heb inmiddels de dierenarts aan de telefoon. Die zegt, dat we op z'n oogbol moeten tikken. Cootje reageert daar niet op. De dierenarts zegt, dat hij er dan niet meer is... Cootje komt niet terug.
Drie mensen zijn verdrietig. Tweelingzus Doortje komt kijken. Ze heeft het gezien en draait zich om. Ze weet genoeg. De andere poezen komen ook kijken, maar komen niet te dichtbij. Cootje doet maar raar...
Ondertussen ligt hij in de armen van Mop. Alsof ie tevreden ligt te slapen. Zoals we 'm kennen. Maar het is toch zo anders...
De volgende dag hebben we Cootje bij de dierenarts gebracht. Deze heeft gekeken en gaf aan, dat het domme pech is. Een acute hartstilstand.
Er is geen sprake van inwendige bloedingen, verwondingen of wat dan ook.
De dierenarts zegt, dat Cootje er zelf niets meer van gemerkt zal hebben.
Waarschijnlijk was het al voorbij, voordat hij de grond raakte.
Hij was niet ziek en heeft niet geleden. Dat is een troost voor ons.
Ook vertelde de dierenarts, dat je een kat in dit geval niet kunt reanimeren.
In de dagen die volgen, lopen we als verdoofd rond. We zien de dynamiek tussen de andere katten veranderen. Er vormen zich nieuwe coalities.
Die kleine Riek lijkt Cootje nog het meest te missen, maar de drie 'Ladies Of The House' gaan gewoon verder met hun leven. Ze willen op tijd eten en vragen op hun beurt ook om aandacht. Dat is een logisch iets in de dierenwereld, maar wij vinden dat maar moeilijk.
Cootje was er niet meer... De leegte was en is groot. Om Cootje, om zijn rol in huis, in de poezenroedel, in ons gezin, want ja...de katten zijn bij ons volwaardig lid van het gezin. We houden rekening met ze, in alles wat we doen.
Cootje leefde met drie meisjespoezen. Dat klinkt als een soort van Rock 'n Roll bestaan. Maar Cootje was niet Rock 'n Roll, Cootje was geen Ozzy Osbourne.
Cootje was lief, zuiver en zacht. Cootje was Art Garfunkel.
En al de hele week spookt er een vraag door mijn hoofd:
'How can the light that burned so brightly, suddenly burn so pale?'
Dag lieve, zachte, mooie, zorgzame, brave Cootje de Beer...